De Wiener Musikverein is het concertgebouw van Wenen, waarin zich de beroemde Grote (Gouden) Musikvereinssaal bevindt. Deze zaal geldt als één van de mooiste en akoestisch beste zalen van de wereld. Een wereldwijd bekende traditie is het jaarlijks op nieuwjaarsdag terugkerende “Neujahrskonzert der Wiener Philharmoniker”, dat sinds 1924 in deze zaal wordt gespeeld.
In 1812 werd in Wenen de “Gesellschaft der Musikfreunde” opgericht. Vanaf 1831 organiseerde deze vereniging concerten in een kleine zaal, maar met 700 zitplaatsen bleek deze al snel te klein. In 1863 schonk keizer Franz Joseph de grond tegenover de Karlskirche voor de bouw van een nieuw concertgebouw door architect Theophil von Hansen. Er moesten twee zalen komen: een grote zaal voor orkesten en een kleinere voor kamermuziek.
Met een feestelijk concert werd de Wiener Musikverein op 6 januari 1870 geopend, en de akoestiek van de grote zaal werd direct geroemd. Ook de kleine zaal, die in 1937 naar Johannes Brahms werd vernoemd, oogstte direct lof. De nagalmtijd van de Goldener Saal bedraagt met publiek 2,04 seconden, en zonder publiek 3,06 seconden.
In 2004 werden vier kleinere, ondergrondse zalen geopend, die zowel voor concerten als voor repetities, conferenties, workshops en recepties zijn ontworpen en zijn uitgerust met de modernste technologie voor maximale flexibiliteit in het gebruik.
De Wiener Musikverein telt 6 concertzalen:
- Grosse Saal met 1744 zit- en 300 staanplaatsen
- Brahmssaal met 600 plaatsen
- Gläserner Saal met 380 plaatsen
- Metallener Saal met 100 plaatsen
- Steinerner Saal met 80 plaatsen
- Hölzerner Saal met 80 plaatsen
Geen enkele muziek wordt heden ten dage meer “Weens” beschouwd dan de muziek van de familie Strauss. Johann Strauss sr. sleutelde samen met Lanner aan de Weense dansmuziek en ontwikkelde vooral de wals verder. Hij richtte ook het belangrijkste dansorkest in Wenen op, het Strauss Orkest. Johann Strauss jr. werd na de dood van zijn vader in 1849 gekozen tot kapelmeester van dit beroemde orkest. Het succesvolle orkest speelde in de beginjaren op beroemde bals in de Weense binnenstad, maar ook in herbergen en danszalen in de buitenwijken. De ‘Wals koning’ verlegde vanaf 1871 de focus naar operette, waarvan Die Fledermaus en De Zigeunerbaron de bekendste werden. Strauss was lid van de Gesellschaft der Musikfreunde en leverde zijn bijdragen aan de jubilea en festivals van de vereniging. In 1862 leverde hij composities en dirigeerde hij bij het 50-jarig bestaan van de sociëteit en bij de opening van de nieuwe Musikverein in 1870. Omgekeerd was het vanzelfsprekend dat Johann Strauss' kunstenaarsjubileum in 1894 in de Musikverein werd gevierd met een galaconcert, waarvoor de componist ook een nieuwe wals bijdroeg. In datzelfde jaar werd hem het erelidmaatschap toegekend. Na de dood van Johann Strauss (zoon) organiseerde de Gesellschaft der Musikfreunde een uitvaartdienst met een uitvoering van het Requiem door zijn vriend Johannes Brahms en een herdenkingsconcert.
Het Wiener Philharmoniker speelt nog altijd concerten van Strauss in de Musikverein, en het Wiener Mozart Orchester brengt regelmatig concerten van Wolfgang Amadeus Mozart ten gehore.
Bron: Homepage Musikverein Wien, geraadpleegd 28-08-2024, www.musikverein.at/schwerpunkte-2024-25/fein-und-duftig; Wikipedia Wiener Musikverein, geraadpleegd 28-08-2024, www.de.wikipedia.org/wiki/Wiener_Musikverein